'Toscane 1' by Jan Cremer
Scroll to zoom, click for slideshow

'Toscane 1' 1998

Jan Cremer

PrintSilk-screen
71 ⨯ 74 cm
ConditionVery good
€ 450

Galerie Mia Joosten Amsterdam

  • About the artwork
    'Toscane 1'
    Zeefdruk
    Oplage 60 nr. 4
    71 x 74 cm
    1998
    € 450,-
  • About the artist

    Cremer in verf

    ‘Ik hou het meest van storm’

    Het is ondoenlijk om in een kort bestek alle hoogtepunten en schandalen in de lange carrière van de drieëntachtigjarige schrijver en kunstenaar Jan Cremer de revue te laten passeren. Maar om de aard van Cremers kunstenaarschap juist te typeren, moeten toch een aantal wapenfeiten genoemd worden.

    door Bert Kuipers

    In het begin van zijn loopbaan veroorzaakt hij dikwijls ophef met zijn uitspraken. In 1960 bijvoorbeeld als hij op de televisie zegt: ‘Rembrandt, wie is dat? Ik doe niet aan sport’. Nederland staat op zijn kop en dat zal niet de laatste keer zijn. Al eerder heeft hij tijdens een expositie in de Haagse Salon onder het motto ‘De wereld is een Cremertorium’ een vijfluik getiteld ‘La Guerre Japonaise’ gepresenteerd. Het vijf meter brede schilderij heeft de ongehoorde vraagprijs van 1 miljoen gulden. De provocatie haalt de wereldpers en Jan Cremers reputatie is gevestigd. In 2015 is dit schilderij aangekocht door het Museum De Fundatie in Zwolle, waar het samen met ander vroeg werk te bewonderen is.     

    De publicatie in 1964 van zijn niets verhullende boek, ‘Ik Jan Cremer’ dat in meer dan dertig talen vertaald zou worden, doet er nog een schepje bovenop. Het levert hem niet alleen opnieuw internationale bekendheid op maar zorgt er ook voor dat hij voor altijd als een enfant terrible wordt gezien, zowel in de literaire wereld als in de kunstscene. Er zullen later nog twee andere delen volgen waarin nogal wat reputaties in het Nederlandse kunstwereldje onderuitgaan, onverbiddelijk en openhartig. Cremer is in die eerste jaren van zijn schrijversloopbaan een writer’s writer. Met name Gerard Reve en Willem Frederik Hermans weten zijn werk te waarderen

    In 1957 schildert hij de eerste van een serie doeken die bekend zou worden als de ‘peinture barbarisme’. In Parijs, in de Rue Santeuil waar Karel Appel, Corneille en Bram Bogart hun ateliers hebben, verdiept hij zijn kennis over en ervaring met de materie en de verfbehandeling. Vooral Bogarts experimenten zijn de basis waarop hij zich verder zal ontwikkelen. Ook tijdens zijn verblijf op Ibiza in de vroege jaren zestig maakt hij een groot aantal schilderijen en gouaches, waarop te zien is wat de ‘peinture barbarisme’ vermag. Het zijn werken waarop Cremer volgens de ongeremde manier van de action painting, de verf met wilde streken en het grote gebaar, bijna ejaculerend op papier brengt. ‘Ik schilder als een barbaar in een barbaarse tijd’, zegt hij in een interview, een uitspraak die jaren lang aan Karel Appel wordt toegeschreven.

    Na het succes van Ik Jan Cremer vertrekt hij naar New York, dat zich ontwikkelt tot het Mekka van de na-oorlogse moderne kunst. Ook hier laat Cremer van zich horen. Zo maakt hij met Jane Mansfield een geruchtmakende tournee en verblijft hij geruime tijd in het beroemde Chelsea Hotel, waar hij veel andere kunstenaars ontmoet. Zijn manier van schilderen verandert onder invloed van de Amerikaanse Pop Art. De kleurrijke doeken die hij maakt kunnen beschouwd worden als de Hollandse variant van deze stroming. Ze zijn strak gecomponeerd en vertonen alle toeristische clichés waarmee Nederland in het buitenland bekend staat; koeien, tulpenvelden en boerinnen. Bijna iconisch wordt zijn Amerikaanse hotdog. 

    Vanaf 1970 combineert Cremer het schrijven en schilderen met talloze reizen, veelal naar onherbergzame oorden. En hoewel Hollandse landschappen steeds terugkeren, worden in het verloop van zijn kunstenaarschap ook de steppen, woestijnen en de bergketens van Siberië en Mongolië een bron van inspiratie. Zo ook het Zuid-Franse en Italiaanse landschap, in het bijzonder dat van Toscane en Umbrië, waar Cremer een huis en atelier heeft. In zijn werk keert eveneens zo nu dan onvermijdelijk het thema oorlog terug. Gedurende deze periode is het werk te zien op bijna niet meer te tellen exposities in binnen en buitenland. Zijn epos ‘De Hunnen’ verschijnt waarin Cremer o.a. zijn Enschedese jaren beschrijft. Dat wordt hem – en dat viel te verwachten – in de voormalige textielstad niet in dank afgenomen. Enige tijd later is er opnieuw commotie als het in de wijk Roombeek geplande Cremer Museum niet gerealiseerd wordt.

    In 2000 voegt Cremer aan zijn landschappen het zeegezicht toe. In zijn geest wellen steeds de onstuimige beelden op van de zee en de talloze gedaantes die zij aan kan nemen. Ze zijn het residu van zijn ervaringen als jonge zeeman en van zijn verblijf op het schiereiland Cape Cod in Massachusetts en Long Island, waar hij Willem de Kooning meerdere keren in zijn atelier bezoekt. Titels als: ‘Aurora II’, ‘New Foundland’, ‘Truro Sunrise’ en ‘Wellfleet Cape Cod’ bijvoorbeeld, zijn de grandioze verbeelding van deze natuurervaringen aan de Atlantische kust van de Verenigde Staten. Cremers materiaal bij uitstek, blijft de verf. Ook de recente werken waarop de beleving van het landschap in Umbrië en Twente in aarde vermengd met verf zijn vastgelegd, zijn een manifestatie van de gerevitaliseerde ‘peinture barbarisme’. De indrukken die tachtiger, Jan Cremer, bij de beschouwer van dit werk weet op te roepen zijn ontzagwekkend en opnieuw overweldigend.

     

     

Are you interested in buying this artwork?

Artwork details