Over de kunstenaar

Gertrude Vanderbilt Whitney (New York, 1875-1942), beeldhouwster, mecenas, society dame, kunstverzamelaar en oprichtster van het beroemde Whitney Museum in New York. Ze was één van de rijkste vrouwen van Amerika en was van Amerikaans-Nederlandse komaf. Ze heeft heel veel betekend voor de kunstwereld in Amerika.

Ze trouwde al jong met Harry Payne Whitney (1872-1930) en samen kregen ze drie kinderen. Harry Payne Whitney was een polospeler. Daarnaast was hij van zeer rijke afkomst, zij het niet zo extreem rijk als de familie Vanderbilt.

Ze was van jongs af aan al veel aan het tekenen en schilderen. Tijdens een bezoek aan Montmartre en Montparnasse in Parijs, begin 1900, besloot ze dat ze beeldhouwster wilde worden. Dit tegen de zin in van haar man en familie.
Terug in New York ging ze een opleiding volgen bij de Arts Students League of New York. Ze had een eigen atelier, 19 Mc Dougall Alley in Greenwich Village en studeerde later ook nog enige tijd in Parijs waar ze een atelier had in Passy.

Ze was een groot bewonderaarster van de werken van Auguste Rodin en hij heeft haar werk later ook diverse malen beoordeeld, er zijn ook bronnen die zeggen dat ze lessen heeft gehad van hem.

In een brief naar een vriend schreef Rodin, kort nadat hij haar had ontmoet in het begin van haar carrière, 'dat hij met regelmaat buitenlandse kunstenaars treft, waaronder ook dames van rijke komaf die kunst maken om zichzelf te plezieren en om hun vrienden te imponeren, maar ze hebben niet de morele moed die nodig is om zichzelf te bevrijden van de vooroordelen die hun milieu met zich meebrengt. Maar degene die ik nu ontmoet heb is een uitzondering, haar naam is Gertrude Whitney. Zij heeft talent. Ik denk dat ze een grote naam wordt. Onthoud haar naam en probeer haar exposities te volgen.'

Ze werkte in een realistische natuurlijke stijl. Sommige werken, zoals het Titanic Memorial hebben symbolistische stijlelementen. Een centrale figuur staat met de armen gespreid, haast als een gekruisigde, de opoffering wordt hiermee mooi weergegeven, daarnaast zijn ook de zwierige lijnen een mooi voorbeeld van haar stijl en terug te zien in meerdere werken van haar.

In de film 'Titanic' uit 1992, wordt het monument ook mooi vertolkt door Kate Winslet die in dezelfde pose, met gespreide armen, op de boeg staat.

Naast haar eigen werk als beeldhouwster, verzamelde Gertrude ook kunst, vooral moderne kunst zoals de Amerikaanse realisten (Ashcan School), ze is ook diverse malen geschilderd door diverse kunstenaars. Een belangrijk werk is dat van Robert Henri die haar in 1916 languit op een sofa schilderde. Haar man weigerde het schilderij op te hangen vanwege het feit dat ze een lange broek droeg, dat was te gewaagd.

Ze ondersteunde vele jonge kunstenaars en vooral veel vrouwen. Vaak in stilte, betaalde ze hun rekeningen, o.a. huur en levensonderhoud maar ook doktersrekeningen of andere onvoorziene uitgaven, ze wilde dat ze onbezorgd konden werken. Daarnaast breidde ze haar atelier uit met een galerie, de 'Whitney Studio Club', waar ze vele exposities organiseerde. Ze werd een echte mecenas, dit bleef ze haar leven lang doen, zo was ze ook de belangrijkste financier van het "International Composer's Guild", die moderne muziek stimuleerde.

Dit alles zorgde ook voor een moeilijke positie voor haarzelf als kunstenaar.
Voor haar was het belangrijk om serieus genomen te worden als een kunstenaar, ze was beeldhouwster, dat kwam voor haar op de eerste plaats.
Ze exposeerde zelf ook, met succes, en kreeg ook vele opdrachten voor standbeelden en monumenten. Maar doordat ze zo gefortuneerd was, dacht men al gauw dat ze in een bevoorrechte positie verkeerde en opdrachten kreeg vanwege haar bekendheid. Die bekendheid heeft haar zeker geholpen in het begin van haar carrière, maar al gauw sprak haar werk voor zich.
Ook werd door opdrachtgevers aangenomen dat ze het wel gratis zou doen vanwege haar fortuin, en als ze dat dan deed werd haar door collega's verweten dat ze op die manier voor valse concurrentie zorgde. Uiteindelijk liet ze zich altijd betalen, maar verzilverde niet altijd de cheque.

Tijdens WOI werkte ze enige tijd als verzorgster bij het Rode kruis, als ze ziet hoe ver gewonde soldaten moeten reizen naar een hospitaal, richt ze een hospitaal op bij het front. Ze werd ervoor onderscheiden door de Franse regering.
Doordat ze veel ellende van dichtbij had gezien, zijn haar monumenten vanuit een ander perspectief gemaakt dan gebruikelijk was, ze laat minder heroïek en victorie zien, maar benadrukte meer het lijden en het dagelijks leven van de soldaten.

Als ze eind jaren 20 het Metropolitan Museum of Art een deel van haar collectie aanbiedt, bijna 700 werken, wordt die geweigerd. De directeur vraagt haar waar hij dit moet laten, hij heeft al een kelder vol van die moderne rotzooi. Officieel werd gezegd dat de collectie niet in een museum thuishoorde omdat het kunst was die niet op de Academie werd onderricht.

Haar antwoord was de oprichting van het Withney Museum of American Art, dat in 1931 werd geopend. Een museum voor Moderne kunst. Haar kinderen en verwanten zijn tot op de dag van vandaag nog steeds actief betrokken bij het Whitney Museum.

Na haar dood in 1942 schreef de New York Times; 'Mrs H.P. Whitney, Sculptor, Is dead'. Het zal haar goed gedaan hebben deze erkenning te krijgen.

 

PS: Voor diegenen die zich afvragen hoe het zit met Gloria Vanderbilt, Gertrude was haar tante en kreeg de voogdij over haar na het overlijden van Gloria's vader, na een zeer geruchtmakende rechtszaak in 1934.

 

All artworks