Franz Charlet
BiografieOver de kunstenaar
Frantz Charlet was een leerling aan de Academie voor Schone Kunsten in Brussel van 1872 tot 1873 en van 1876 tot 1881. Zijn voornaamste leraar was daar Jean Portaels. Medestudenten waren onder andere Eugène Broerman, François-Joseph Halkett, Théo Van Rysselberghe en Rodolphe Wytsman.
Daarna ging hij zich vervolmaken in Parijs bij gerenommeerde kunstenaars zoals Jean-Léon Gérôme, Jules Joseph Lefebvre en Emile Carolus-Duran aan de École des Beaux Arts. In Brussel was Charlet lid van de kunstenaarsgroep "L'Essor"
In de zomer van 1883 vertrok hij, opnieuw samen met Théo Van Rysselberghe, naar Haarlem, waar ze werken van Frans Hals bestudeerden. Hij verbleef ook bij de kunstenaarskolonie in Knokke, samen met Van Rysselberghe, De Regoyos en andere bevriende kunstenaars zoals Willy Schlobach, Willy Finch en Rodolphe Wytsman. In 1883 stond hij samen met Théo Van Rysselberghe en Willy Schlobach aan de basis van de afscheuring van "L'Essor", iets wat in hetzelfde jaar zou leiden tot de oprichting van "Les XX". Hij exposeerde echter niet op de eerste tentoonstelling van dit kunstenaarscollectief, omdat hij, samen met Van Rysselberghe, opnieuw naar Tanger was vertrokken, met een omweg via Italië. Met James McNeill Whistler bezocht hij in 1885 Volendam en het eiland Marken. Hij bezocht ook het toen modieuze Zeeland, Zwitserland, Duitsland, Italië en Algerije.
Tijdens een groepstentoonstelling in de Cercle Artistique et Littéraire in Brussel (eindejaarsperiode 1904-1905) exposeerde hij diverse werken onder de noemer "Souvenirs du Littoral". In 1906 stichtte hij samen met Fernand Khnopff, Henry Stacquet en Henri Cassiers de "Société Internationale de la peinture à eau".
Charlet schilderde landschappen, marines, stedelijke taferelen, genretaferelen en portretten. Aanvankelijk werkte hij realistisch, aanleunend bij de stijl van Bastien-Lepage. Hij eigende zich al vrij snel een lichter coloriet en een vrijere toets toe. Iets wat voor hem, gezien zijn vele contacten in Paris (o.a. met Paul Signac), evident was. Het theoretische pointillisme van Georges Seurat bekoorde hem maar heel even. Charlet bleef eerder gericht op een vrij impressionisme met losse, trillende toetsen, met veel aandacht voor licht en weerspiegelingen. Eigentijdse motieven waren hem daarbij niet vreemd, zoals bijvoorbeeld tennisspelende dames of het zomerse kustleven.